Minzaam zinnelijk geweld
Zijn hoofd boven het maaiveld
verraadt niets van wat zijn sex kan zijn.
Het maakt niet uit.
Zijn hoofd is niet te hoog voor mij.
Zandsteentjeskauwend loop ik
knarsetandend van de kou
naar het eerste moment van enig vertier.
Hier,
bij de boom
verwacht ik mijn eerste minnaar.
Hij kruipt door een mens,
als een vinger over een telefoonboekpagina.
In het vormen van zijn mening
ontbrak alleen nog een gedachte.
Hij komt vanuit een nevel,
en dat bevalt me wel.
En als snel
zijn bedoelingen duidelijk zijn.
En ik verkommer wat trager dan ik bloeien wil.
Dan sta ik wat stil bij zijn fluisteren.
Ik luister maar
hij spreekt zo graag
in raadsels.
Troost is soms
zo ver nog niet.
Er brand een kaarsje in zijn huid.
en een korte vorm van mededogen
streelt een minzaam zinnelijk geweld,
Zijn ogen bogen op een schaterlach
van welgeteld één uur.
Hij schurgt tegen de waarheid
en belaadt mij met complimenten.
Het is een te laat geladen puberteit.
Vooralsnog in wording.
