De revolutie is me te klein,
Dit is een te kleine revolutie.
Er raast te weinig haat in mij.
Ik was bijna zoals de anderen.
Een klein protest aan de groten
en een grote eis aan het kleine.
Ze zijn er hier allemaal thuis.
Hij is alleen en men bevraagt hem
over rentmeesterschap.
In deze kleine revolutie
is het hard zoeken naar een winnaar.
Geweldloos verzet is mij niet radicaal genoeg.
Hij is misschien te groot
voor een overwinning.
Dit is een ding, zegt hij.
Een ding van overwinnen.
Hij steekt het als een scepter omhoog
en likt aan het toortsige vuur
van zijn nieuwverworven macht.
Pijpt zijn prerogatieven als de wellust hem bevalt.
Met een in wit gedoopte verfkwast,
likt een activist met graagte over een
te vroeg gestorven God heen.
Deze zomer dan eindelijk verveling.
Zo kijkt hij alvast de winter in.
Een koud en knarsend knappen van een waakvlam van verlichting
in een holte waarin het nietsdoen
als wensen in zijn hoofd weergalmt.
Dan komt een stompje kaars wat zachter aan,
slechts een zachte landing in te redelijke disputen.
Ik verword niet graag tot lifestyle-activist.
Ik radicaliseer te snel voor dit grote gelijk.
Ik lik je graag tot grote hoogten.
In deze kleine revolutie,
waarin wij verblijven,
vind ik het gelijk te klein.