Het recht van de dijken

Het recht van de dijken,

( een ode aan Fan scultena bannen)

Dat alle mensen van vloeden geboren zijn.
Dat van de eerste man die op de dijken slaat,
de laatste adem zich aan zijn keel onttrekt,
biedende,
smekende de weerlozen
zich in zijn handelen te volgen.
Dat ook hen de zee door de vingers glijdt.
Het vliesweefsel zich herboren voelt,
als het zich door de uiterwaarden laat snijden.

Dat de binnenzeilen van de versterking
als roltongen oprollen.
Oplepelend het zout van de vijand,
het door dorst vertrekken van de mond.
Het lispelen van de monden in de dijken.

Het wassen van de zielen in de monding van de zee.
Dat in de paden naar het gerecht,
de rechters in de modder al hun vonnis trekken.
Het landrecht vervloeken
omdat de dijken schuldig zijn.


 

Getagd . Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.